7 mei 2025

Fiscale maatregelen uit het paasakkoord

Met het paasakkoord heeft de regering De Wever een eerste reeks aan fiscale maatregelen genomen.

Het voorontwerp is nu naar de Raad van State voor advies. Na eventuele aanpassingen dient het nog door het Parlement goedgekeurd te worden. Als we de pers volgen dan kunnen we ervan uitgaan dat er nog zeker wijzigingen zullen volgen. Daarnaast onderhandelt de regering ook over de meerwaardebelasting. Ook hier zullen er nog wijzigingen volgen.

Hierbij reeds een greep uit de meest in het oog springende maatregelen uit het paasakkoord.

1. Liquidatiereserve

Naast de al bekende wijzigingen voor nieuw aangelegde liquidatiereserves voorziet het ontwerp nu ook in de mogelijkheid dat de wachtperiode voor reeds aangelegde liquidatiereserves zou verkort worden van 5 naar 3 jaar.

Reeds aangelegde liquidatiereserves, waarbij de wachttijd van 5 jaar nog niet verstreken is, zou je al na 3 jaar kunnen uitkeren tegen een roerende voorheffing van 6,5%.

De inwerkingtreding van deze nieuwe regelgeving gaat in voor toegekende of betaalbaar gestelde dividenden vanaf 1 juli 2025. Dit biedt opportuniteiten om bestaande liquidatiereserves vervroegd uit te keren vanaf 1 juli 2025.

Indien deze oude liquidatiereserves pas na 5 jaar worden uitgekeerd dan blijft het oude tarief van 5% van toepassing. Uiteraard blijft de uitkering van de liquidatiereserves naar aanleiding van de vereffening van de vennootschap nog steeds belastingvrij.

Voor nieuwe liquidatiereserves (aangelegd vanaf 1 januari 2026) was eerder al bekend gemaakt dat de wachtperiode zou verkorten van vijf naar drie jaar. Dit met een aanpassing van het tarief naar 6,5% in plaats van het huidige tarief van 5%.

2. VVPR-bis

Het VVPR-bis stelsel is een andere manier om onder bepaalde voorwaarden dividenden uit je vennootschap uit te keren aan een verlaagde roerende voorheffing. Voor dit stelsel is een tariefaanpassing doorgevoerd.

Het tarief van 20%, dat van toepassing is bij een winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van inbreng, zal enkel nog van toepassing zijn bij inbrengen die ten laatste op 31 december 2025 zijn verricht.

Voor inbrengen die nadien plaatsvinden, wordt het tarief van 20% geschrapt en vervangen door het gewoon tarief van 30 %.

Voor de uitkeringen uit de winst vanaf het derde boekjaar dat volgt op het boekjaar van de inbreng blijft het alom gekende verlaagd tarief van 15 % gelden.

3. Autofiscaliteit

Vanaf 1 januari 2026 was voorzien dat enkel nog de volledig elektrische wagens fiscaal aftrekbaar zijn. Alle nieuwe voertuigen met een verbrandingsmotor die vanaf die datum worden aangekocht zijn niet langer fiscaal aftrekbaar. Dit geldt ook voor alle hybride personenwagens (plug-ins en andere).

Er zijn echter nog heel wat praktische bezwaren om volledig naar elektrisch rijden over te schakelen. De regering wil hierin tegemoetkomen.
Daarom voorziet het ontwerp in een versoepeling van de fiscale regels voor plug-in hybrides.

• De plug in hybrides aangekocht in 2026 zullen fiscaal aftrekbaar zijn op basis van de gramformule met een maximum van 75%
  • Indien de CO2-uitstoot echter lager is dan 50 gr blijft deze echter voor 100% aftrekbaar;
• De plug in hybrides aangekocht in 2027 zullen fiscaal aftrekbaar zijn op basis van de gramformule met een maximum van 75%
  • Indien de CO2-uitstoot echter lager is dan 50 gr blijft deze echter voor 95 % aftrekbaar.

Wat betreft de brandstofkosten voor deze plug-in hybrides werd volgende voorzien.

• De fossiele brandstofkosten zullen tot 31 december 2027 voor 50% aftrekbaar zijn. Na die datum zullen deze brandstofkosten niet langer fiscaal aftrekbaar zijn.
• Elektriciteitskosten zullen nog voor 100% aftrekbaar zijn tot 31 december 2026. Nadien zal dit aftrekpercentage verder dalen om vanaf 2031 nog slecht 67,5% te bedragen.

Uit een artikel uit De Tijd leiden we wel af dat de berekening van de CO2-uitstoot zou wijzigen vanaf 01/01/2026 waardoor voor eenzelfde wagen een hogere CO2 als waarde zou worden opgegeven.

4. Investeringsaftrek

De verhoogde thematische aftrek die thans 40% bedraagt voor natuurlijke personen en KMO vennootschappen en 30% voor de andere vennootschappen zal geharmoniseerd worden op 40% voor alle belastingplichtigen vanaf aanslagjaar 2027.

Daarnaast wordt de aftrekbeperkingen bij overdracht van de investeringsaftrek geschrapt, wat onder ander het geval was bij de basisaftrek van 10%. Het niet gebruikt gedeelte wordt nu onbeperkt overdraagbaar.

5. Vrijstelling meerwaarde op bedrijfsvoertuigen

De vrijstelling wordt afgeschaft en blijft slechts mogelijk voor de meerwaarden verwezenlijkt tot uiterlijk 30 juni 2025.

6. Federale Interestaftrek

De federale interestaftrek op leningen aangegaan voor de aankoop van een ander onroerend goed dan de eigen woning, wordt geschrapt vanaf inkomstenjaar 2025. Deze aanpassing zal ook reeds gelden voor de bestaande leningen. Dat betekent dat indien je een 2de woning (of 3de, 4de, …) je sneller en meer personenbelasting zal dienen te betalen.

Neem even contact op met je cliëntenadviseur om samen te bekijken wat de impact is om zo nodig je voorafbetalingen aan te passen.

7. Flexi-jobs

De inkomsten ontvangen uit flexi-jobs zijn vrijgesteld van belastingen. Het vrijstellingsforfait van € 12.000 wordt opgetrokken tot € 18.000 (vanaf inkomstenjaar 2025). Het bedrag zal jaarlijks worden geïndexeerd.

8. Onderhoudsuitkeringen

Het ontwerp voorziet in een degressieve beperking van de aftrek van onderhoudsuitkeringen. Concreet betekent dit dat de 80%-aftrekbaarheid van onderhoudsgelden (zoals die vandaag geldt) daalt naar:

• 70% voor onderhoudsuitkeringen betaald of toegekend vanaf 1/01/2025
• 60% voor onderhoudsuitkeringen betaald of toegekend vanaf 1/01/2026
• 50% voor onderhoudsuitkeringen betaald of toegekend vanaf 1/01/2027

De nieuwe regeling zal ook zonder meer van toepassing zijn op de reeds ‘lopende’ onderhoudsverplichtingen.
Het belastbaar gedeelte van de ontvangen onderhoudsuitkeringen bij de genieter zal op dezelfde manier worden afgebouwd.

9. Personen ten laste

De grens van de netto bestaansmiddelen, om als persoon ten laste te worden beschouwd, wordt opgetrokken tot € 12 000 (inkomsten 2025).

De eerste schijf aan beroepsinkomen die buiten beschouwing mag gelaten worden bij de beoordeling of een persoon als ten laste kan worden beschouwd, wordt verdubbeld tot € 6 840 (inkomsten 2025).

Wie een leefloon ontvangt, zal niet langer als ‘persoon ten laste’ kunnen beschouwd worden.

De personen die bezoldigingen genieten die voor de belastingplichtige beroepskosten zijn, kunnen eveneens niet als persoon ten laste worden beschouwd.

10. BTW

Volgende BTW wijzigingen zullen ingaan vanaf 1 juli 2025.

Afbraak en wederopbouw

Vanaf 1 juli 2025 komt er een nieuwe permanente regeling voor de afbraak en wederopbouw van gebouwen aan het verlaagd tarief van 6%.

Deze regeling is opnieuw van toepassing op bouwpromotoren en projectontwikkelaars.

Voor bouwpromotoren en projectontwikkelaars wijzigt wel het oppervlakte criterium. De maximale bewoonbare oppervlakte van de heropgerichte woning wordt voor hen beperkt tot 175 m², daar dit voor particuliere 200 m² bedraagt. Deze beperking geldt niet indien de heropgerichte woning gebruikt zal worden voor sociale verhuur.

Renovatie

Het verlaagde btw-tarief van 6 % dat van toepassing is bij de renovatie van minstens tien jaar oude woningen wordt uitdrukkelijk uitgesloten ten aanzien van de levering met plaatsing van centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen (gas, mazout, …).

BTW op steenkool

Het btw-tarief voor steenkool wordt opgetrokken van 12% naar 21%.

Plaatsing warmtepomp

Voor de plaatsing van een warmtepomp daalt het BTW tarief naar 6%; maar dit gaat pas in op 01/01/2026.

11. Fiscale procedure

Eerste overtreding te goeder trouw

Voortaan zal er worden afgezien van een belastingverhoging van 10% bij een eerste te goeder trouw begane overtreding. Deze goede trouw wordt vermoed aanwezig te zijn bij een eerste overtreding.

Deze maatregel geldt voor belastingverhogingen ingekohierd vanaf 1 juli 2025.

De impact van deze maatregel op de toepassing van het aftrekverbod bij controle of bij een aanslag van ambtswege, bijvoorbeeld bij een laattijdige aangifte dient nog te worden bekeken. Er wordt immers gesteld dat het vermoeden van goeder trouw bij een eerste overtreding niet geldt bij een aanslag van ambtswege.

Aanslag- en controletermijnen

De aanslag- en controletermijnen worden opnieuw hervormd. Volgende termijnen zullen gelden:

• Normale aanslag en controletermijn van 3 jaar.
• De termijn van 4 jaar bij niet- of laattijdige aangifte of complexe aangifte
• Een termijn van 7 jaar in geval van fraude

Deze aanpassing geldt vanaf aanslagjaar 2023.

Naast deze maatregelen zijn er nog heel wat maatregelen die zijn opgenomen in het regeerakkoord die nog niet zijn opgenomen in dit paasakkoord. Denken wij aan de verhoging van het loon tot € 50.000 om in aanmerking te komen voor het verlaagd tarief van 20%, aanpassing van de groepsbijdrage regeling enz.

Wij verwachten dat deze maatregelen in een volgend ontwerp van fiscale wet zullen opgenomen worden. Ook inzake de meerwaardebelasting op aandelen werkt de regering aan een ontwerp.

Wij houden je hiervan op de hoogte via onze nieuwsbrief.

Bij vragen over dit artikel kan je steeds team legal bereiken via legal@konsilanto.be.

© Hugo Andries